De goudsbloem (calendula officinalis) is inheems in het Middellandse zeegebied en Iran. Tegenwoordig veel gekweekt als tuinbloem over de hele wereld. Wanneer je in het voorjaar begint met zaaien en dit met tussenpozen van een aantal weken herhaalt kan je een groot deel van het jaar genieten van de mooie oranje gele bloemen. Ook bekend met de volksnamen: oranjebloem, goudjesbloem, goukes, feminel of doodenblome.
Door de tijd heen is de goudsbloem voor vele doeleinden gebruikt. De Egyptenaren zagen de goudsbloem als een verjongend kruid. De Grieken gebruikten de bloemen vooral om hun gerechten mee te garneren en op smaak te brengen. In India maakte men goudsbloemkransen om goden en godinnen mee te kronen. In de Middeleeuwen beschouwden mensen de goudsbloem als symbool van de liefde in allerlei rituelen. Alchemisten dachten vroeger dat ze uit goudsbloemzaad goud konden winnen vanwege de gele kleur.
Als je de bloemen weekt in water of melk lijkt het heel veel op saffraan. Het schijnt dat Hollandse kooplieden vroeger aardig verdiend hebben aan deze zogenaamde saffraan.
De bladeren zijn ook nuttig zoals Rembert Dodoens al opmerkte: ‘Het sap van de bladeren is seer goedt om den tandtseer te versoeten. De bladeren maecken den buyck weeck ende maeghen eenen seer lichten kamerganck.’ In de Dodoens Cruydehof staan de goudsbloemen er weer prachtig bij.
In de nazomer kruidenworkshop leer je om goudsbloemzalf te maken; een zachte ontsmettende zalf, heerlijk om te gebruiken bij zonnebrand.