Lievevrouwebedstro (Galium odoratum) is onder veel volksnamen bekend: bedstro, wiegstro, leverkruid, meikruid of motkruid. De plant werd al in de 14e eeuw gebruikt als strooikruid, vulling voor matrassen, om linnengoed te parfumeren en de motten te verjagen. Uit dit gebruik blijkt wel dat de gedroogde bladeren sterk geuren. Op internet zijn talloze legenden en leuke weetjes te vinden over dit geurige kruid.
In de Dodoens Cruydehof staat lievevrouwebedstro in het perk met ‘koren, groenten en distels’. Het is een winterharde bodembedekker die van schaduw houdt en het goed onder bomen doet. Maar kan gaan woekeren als de plant het naar zijn zin heeft. De bloeiwijze is met stervormige witte bloemen die ruiken naar hooi en vanille.
In Duitsland gebruikt men het kruid in de witte wijn om er meiwijn van te maken. De gedroogde blaadjes zijn ook geschikt om bowl of appelsap mee te aromatiseren. En een kopje thee van het gedroogde blad heeft de reputatie een ochtendhumeur te verdrijven en voor een opgewekt begin van de dag te zorgen!